Wel of geen smartphone voor jongeren? (II)

Vanuit het platform Smartphonevrij Opgroeien is vandaag door 1.400 artsen en wetenschappers een oproep gestuurd naar het kabinet om te pleiten voor een leeftijdsbeperking voor een smartphone (vanaf 14 jaar) en sociale media (vanaf 16 jaar). De discussie over die beperking is bijna net zo oud als de smartphone en sociale media zelf en gaat vooral over de over de mentale gesteldheid van jonge gebruikers. Het debat heeft in Nederland al geleid tot maatregelen, zoals een smartphoneverbod op scholen. In Australië geldt inmiddels een leeftijdsbeperking voor sociale media (vanaf 16 jaar) en ook Noorwegen overweegt een vergelijkbare stap vanaf 15 jaar.

Laten we de voor- en tegenargumenten eens uitgebreider naast elkaar te zetten als vervolg op het artikel dat eerder hier verscheen.

Argumenten voor een leeftijdsgrens

Een belangrijk argument voor het instellen van een minimumleeftijd komt voort uit diepe zorgen over de impact van 24/7 internettoegang op de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. In de vandaag verzonden ‘brandbrief’ van de 1.400 artsen en wetenschappers worden de argumenten nog eens op een rijtje gezet:

  • De normalisatie van het feit dat de smartphone op steeds jongere leeftijd aan kinderen gegeven wordt.
  • De impact op de gezondheid en ontwikkeling van kinderen, als gevolg van 24/7 toegang tot internet vanuit de broekzak.
  • De applicaties die onlosmakelijk aan een smartphone verbonden zijn. Specifiek de applicaties waarbij de aandacht van het kind een product is waaraan verdiend wordt.
  • De tijdsbesteding op het apparaat die uit deze aandachttrekkende applicaties voortvloeit. Uren die ten koste gaan van zaken die bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van kinderen.
  • De veiligheid van kinderen. Voor de meest gebruikte applicaties kan geen veilige en geschikte omgeving voor kinderen worden gegarandeerd.
  • De langetermijngevolgen van bovenstaand op de gezondheid en ontwikkeling van kinderen.

Volgens een onderzoek van Pointer willen ouders heldere regels voor het gebruik van de smartphone en sociale. De redenen hiervoor zijn dat kinderen via hun smartphone worden blootgesteld aan “schadelijke content, zoals gewelddadige beelden, seksuele handelingen, methoden voor zelfbeschadiging en extreme politieke opvattingen”. Daarnaast is cyberpesten wijdverbreid wat ernstige gevolgen kan hebben voor de mentale gezondheid van jongeren, waaronder depressie en angst. Daar bovenop waarschuwt de politie dat sociale media een ideale ingang vormen voor criminelen om kinderen af te persen en te ronselen. Dat meldt het positioning paper van Smartphonevrij Opgroeien. Daarin ook melding van onderzoek waaruit blijkt dat een aanzienlijk deel van zelfgemaakt seksueel kindermisbruik afkomstig is van kinderen onder de 12 jaar, veelal gedwongen door volwassenen. Jonge kinderen zijn kwetsbaar, gevoelig voor manipulatie en externe prikkels, deels omdat hun hersengebieden voor impulsbeheersing en risicobeoordeling nog beperkt functioneren.

Naast mentale effecten zijn er volgens het paper ook aantoonbare fysieke gezondheidseffecten. Meer schermgebruik wordt geassocieerd met een hogere BMI en slechtere eetgewoonten, deels door tijdverdringing van fysieke activiteit en blootstelling aan reclame voor ongezond voedsel. Schermgebruik, met name voor het slapengaan en in bed, leidt tot slaapproblemen. Langdurig en van dichtbij naar schermen kijken verhoogt de kans op bijziendheid, een probleem dat toeneemt onder jongeren en kan leiden tot ernstige oogaandoeningen op latere leeftijd.

Argumenten tegen een leeftijdsgrens

Niet iedereen ziet een leeftijdsgrens als de ultieme oplossing. Onderzoeker Nastasia Griffioen, verbonden aan Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn bij het Trimbos-instituut, benadrukt dat de focus op nadelen de boventoon voert, wat kan leiden tot schaamte bij jonge gebruikers en open gesprekken bemoeilijkt. Zie ook dit artikel van Netwerk Mediawijsheid, wat een afweging maakt van de voor- en nadelen. Op de lange termijn ziet zij een leeftijdsgrens niet als een oplossing, maar wel het stap voor stap opbouwen van weerbaarheid bij jonge gebruikers om te leren omgaan met de online wereld.

Mediapedagoog Marije Lagendijk, verbonden aan Bureau Jeugd en Media, beaamt datzelfde artikel dat een leeftijdsgrens kan helpen om kinderen te beschermen tegen schadelijke content, maar stelt dat dit niet betekent dat een ouder kind automatisch mediawijs is. “We ontkomen niet aan opvoeden,” zegt ze, “Digitale zwemles blijft nodig. En daar moeten we zo vroeg mogelijk mee beginnen”.

De verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij ouders. Online platformen, het onderwijs en de overheid hebben ook een belangrijke rol. Platformen zouden bijvoorbeeld ontwerpeigenschappen kunnen aanpassen die verslavend werken, zoals oneindig scrollen. Een overheid zou prikkels kunnen bieden om platformen hiertoe aan te zetten.

Bovendien hebben smartphones ook positieve kanten. Ze kunnen jongeren helpen verbinding te maken met leeftijdsgenoten en gelijkgestemden, inspiratie op te doen en hun identiteit te ontwikkelen. Ouders worstelen vaak met hoe om te gaan met het smartphonegebruik van hun kind en hebben behoefte aan praktische adviezen en tools om schermtijd in balans te krijgen. Een open gesprek met kinderen over hun digitale leven is cruciaal, waarbij ouders zich openstellen voor hun ervaringen.

Zoals eerder te lezen op dit blog suggereert een Amerikaans onderzoek van de University of South Florida uit 2025 dat jongeren tussen 11 en 13 jaar met een eigen smartphone over het algemeen beter scoren op welzijnsindicatoren dan leeftijdsgenoten zonder. Ze rapporteerden minder symptomen van depressie en angst, meer tijd met vrienden en een positiever zelfbeeld. Dit onderzoek beveelt aan smartphonebezit vanaf 11 jaar toe te staan, maar te ontmoedigen dat kinderen openbaar posten op sociale media. Dit staat haaks op de bevindingen en zorgen in Nederland.

Wens voor duidelijkheid staat voorop

De discussie over een minimumleeftijd voor smartphones en sociale media is zoals gezegd in de inleiding ingewikkeld, met valide argumenten aan beide kanten. Enerzijds benadrukken critici het belang van mediawijsheid, de rol van andere partijen dan ouders en de mogelijke positieve aspecten van smartphonegebruik.

Maar aan de andere kant is er een overweldigende hoeveelheid informatie die wijst op de serieuze risico’s voor de fysieke en mentale gezondheid, de veiligheid en de ontwikkeling van jonge kinderen als gevolg van vroegtijdig en intensief smartphone- en gebruik van sociale media. Ouders voelen de druk en de gevolgen in hun gezinnen en vragen massaal om duidelijke normen en ondersteuning. Het ontbreken van een veilige omgeving voor jonge kinderen op veel platforms en de inherent verslavende ontwerpeigenschappen zijn hardnekkige problemen die niet volledig met mediawijsheid alleen op te lossen lijken. De kosten voor de samenleving, zowel in de zorg als door het normaliseren van gedrag dat tegen bestaande kaders ingaat, zijn significant.

Hoewel een leeftijdsgrens niet alle problemen oplost en educatie essentieel blijft, lijkt de weegschaal, op basis van de gepresenteerde zorgen en de roep om duidelijkheid vanuit de samenleving, door te slaan naar de noodzaak van strengere normen. De normalisering van vroeg smartphonebezit, gekoppeld aan de aangetoonde risico’s voor de ontwikkeling van kwetsbare, jonge hersenen, rechtvaardigt een heroverweging van het huidige uitgangspunt. Een duidelijk maatschappelijk kader, mogelijk inclusief leeftijdsgrenzen zoals voorgesteld door de beweging Smartphonevrij Opgroeien, gecombineerd met gerichte ondersteuning voor ouders, een actieve rol van scholen, en druk op platformen om veiligere producten te bieden, lijkt de meest logische weg vooruit. De kindertijd is nou eenmaal te kort om op een smartphone door te brengen als dit ten koste gaat van hun welzijn.

Nagekomen bericht: de School voor Media heeft inmiddels ook een brandbrief opgesteld, maar dan als tegengeluid richting de brief van Smartphonevrij Opgroeien.

193 x bekeken
Scroll naar boven