Dat zie je niet vaak, een case uit de mobiele internethoek. WebAds Interactive Advertising heeft onlangs onderzoek verricht onder gebruikers van mobiel internet. Daaruit blijkt dat 84% van de respondenten positief (54%) of neutraal (30%) staat tegenover reclame op de mobiele telefoon. Het onderzoek was onderdeel van een mobile advertising pilot waarin WebAds, MoMac en Universal Media samenwerken. In dit project wordt het Microsoft Office 2007 pakket gepromoot via een speciale mobiele microsite. De getoonde promotiefilm werd meer dan gemiddeld gedownload door de mobiele internetters die deze campagne zagen.
WebAds, MoMac en Universal Media werken samen aan een mobile advertising pilot. Hierin promoot Microsoft haar Office 2007 pakket via een mobiele campagne. Deze campagne draaide op een aantal mobiele websites waaronder Beurs, Buienradar, Voetbal International, Weeronline en Dinnersite. In totaal werden 700.000 impressies gegenereerd. MoMac, de mobiele partner van WebAds, bouwde voor Microsoft een speciale micro-site naar welke gelinkt werd vanuit de campagne. Op deze micro-site werd een promotiefilmpje getoond.
In totaal bezochten 8716 unieke bezoekers de micro-site. Daarmee behaalde de campagne een Click Through Rate (CTR) van 1,18%. “Dit is een hoog percentage als je dit vergelijkt met de CTR‘s op websites.”, licht Ben van der Burg toe. Van de bezoekers was 85% man en 15% vrouw. Ruim 33% van hen kozen ervoor de promotiefilm te downloaden waarmee ze kans maakten op een gratis MS Office pakket. Tenslotte werd gevraagd of zij 4 enquêtevragen wilden beantwoorden: In totaal namen 910 mobiele internetters deel aan het onderzoek. 84% van de respondenten gaf aan positief of neutraal te staan tegenover reclame op mobiel. Specifiek voor de Microsoft campagne gaf 93% aan een positieve associatie te hebben met het Microsoft Office pakket. De top 3 toestellen van de deelnemende mobiele internetters waren alle drie afkomstig uit de Nokia N-serie.
Volg ook de discussie op MF.
Ik ben er wat minder positief over.
Zie ook deze reactie van John Uitbijter Faasse.