Gisteren publiceerde de NVPI de omzetcijfers van de Nederlandse muziekindustrie. Daarin was een flink deel gereserveerd voor audio-streaming. De brancheverenging zag een groei van 38% ten opzichte van 2015 en liet een budget van bijna € 85 miljoen noteren voor 2016. Dat is een aandeel van bijna 55% op een totaal audiobudget van € 155 miljoen. Je kunt je ook afvragen wat het aandeel van audiostreaming is ten opzichte van videostreaming. Dat heb ik gedaan. Volgens de laatste cijfers hebben we nu zo’n 2 miljoen Netflix-subs, Videoland heeft er 200.000 en NL Ziet moet het met 100.000 doen. De maandelijkse kosten voor deze diensten zijn respectievelijk (afgerond) € 8,-, € 9,- en € 8,-. Subs x fee x 12 geeft een jaaromzet van € 415 miljoen, waarbinnen Netflix een aandeel van 93% heeft. De video- en audiostreams samen leveren een totaal van € 500 miljoen in de verhouding 83% en 17% in termen van aandeel. Dat is bijna hetzelfde aandeel als op de advertentiemarkt.
Screenforce (TV) en RAB (radio) kwamen eerder al met hun advertentie-omzetten voor 2016 en die bedroegen € 991 miljoen en € 225 miljoen. Dat betekent voor TV een aandeel van 81,5% en radio 18,5%. Uiteraard hebben deze omzetten niks te maken met de omzetten in de streamingmarkt, maar de vergelijking van de aandelen is opvallend.
Waar beide markten elkaar wel raken is op het gebied van financiering van de content. (Commerciële) radio en televisie worden grotendeels uit advertentie-budgetten gefinancierd, bij de streamingdiensten is de het de gebruiker die optreedt als sponsor van de content. En daar zit nu een grote swap. NVPI ziet zoals gezegd een groei van 38% in het budget voor audiostreams, Netflix verdubbelde in Nederland het aantal abonnees in een jaar tijd. Nou, bijna dan. Eind 2015 waren er 1,2 miljoen huishoudens aangesloten, nu dus 2 miljoen. De totale markt groeit dus zo’n 45%. Pittig!
Visual via USA Today