Afgelopen maanden heb ik voor het Netwerk Mediawijsheid een rapport mogen schrijven over tien jaar onderzoek over mediawijsheid. In totaal ging het over 90 onderzoeken die door de Wetenschappelijke Raad Mediawijsheid zijn verzameld met als doel overlap en hiaten te ontdekken in dit deel van het onderzoeksveld.
Dit rapport beoogt geen uitputtend rapport te zijn. Het is eerder een quickscan, gebaseerd op bronnen die de raadsleden aanleverden met zoals gezegd het doel om hiaten te ontdekken en deze aan te vullen met nieuw onderzoek. Het rapport geeft de lezer een mooi overzicht van het onderzoek dat onder een groot aantal doelgroepen en dito aantal onderwerpen gedaan is.
Het rapport is ingedeeld in een aantal doelgroepen en gaat per doelgroep in op hun mediawijsheidsvaardigheden. Een paar opvallende resultaten werden alvasst door het Netwerk Mediawijsheid op een rijtje gezet:
- Specifieke doelgroepen, zoals laaggeletterden, allochtonen en mensen met een (licht) verstandelijke beperking bevinden zich vaak buiten het bereik van een steekproef. De problematiek van deze groepen is er echter niet minder om.
- Ondanks zorgen over misbruik van persoonlijke gegevens, identiteitsfraude en phishing is het online gedrag van Nederlanders alleen maar toegenomen in hoeveelheid.
- Jongeren doen hun media-vaardigheden vooral op in hun vrije tijd. De sociale omgeving waarin ze opgroeien is daarom van grote invloed op de manier waarop ze met media omgaan.
- Kinderen van lager opgeleide ouders spenderen meer tijd aan media ten opzichte van kinderen met hoger opgeleide ouders.
- De motivatie om te ‘leren internetten’ neemt af naarmate de leeftijd van mensen toeneemt, wat samenhangt met een toenemende behoefte aan ‘digitale hulp’.