Vandaag kwamen de gezamenlijke JIC’s (SKO, NLO en NOM) en het SCP naar buiten met de resultaten van Media:Tijd. Dit collectieve project vervangt het tijdsbestedingsonderzoek van weleer en de oude wens van BVA (2007) wordt hiermee eindelijk werkelijkheid. En wat blijkt: we besteden gemiddeld meer tijd aan media dan aan werk en studie. Per dag wordt 3 uur en 25 minuten besteed aan media. Werken en studeren vergt slechts 3 uur en 16 minuten. Let wel, het gaat hier om mediaconsumptie als algemene activiteit. Als we media combineren met andere activiteiten zoals koken, werken en/of autorijden, dan besteden we dagelijks 8 uur en 40 minuten aan media. Dat is op 4 minuten na net zoveel als onze gemiddelde slaaptijd (8:44). Wie vervolgens wil weten welke aandelen TV, radio en internet hebben binnen de mediakoek komt bedrogen uit. Nieuw in het onderzoek is namelijk de indeling naar kijken, luisteren en lezen, ongeacht het device of drager van de informatie. Lezen kan dus ook van een scherm zijn, luisteren kan via internet en kijken hoeft niet per definitie TV-kijken* te zijn. Dat maakt dat Media:Tijd lastig te vergelijken is met de oudere versies en met de diverse standaard bereiksonderzoeken voor elk van de afzonderlijke mediumtypen.
Kijken heeft binnen de genoemde media-activiteiten het grootste aandeel. Met een totaal van drie uur ‘kijken’ we 35% van de mediatijd ergens naar. Dat kan lineaire TV zijn, maar ook een film op DVD of een clip op YouTube. Luisteren is een goede tweede met een aandeel van 32% gevolgd door communiceren (12,5%).
Uitgesplitst naar leeftijd zien de consumptietijden er anders uit. In onderstaande tabel heb ik de bovengemiddelde waarden voor de leesbaarheid even rood gemaakt. Grofweg kun je stellen dat de ouderen wat meer kijken, lezen en luisteren en de jongeren meer aan het communiceren dan wel aan het gamen zijn.
Aangezien de respondenten per 10 minuten moesten invullen wat ze zoal aan het doen waren is ook een grafiek te maken met daarin de verdeling van de activiteiten door de dag heen. Overdag zijn we blijkbaar vooral aan het luisteren en ’s avonds staat in het teken van kijken. Lezen, internet, communiceren en gamen zijn veel minder tijdgebonden en verdelen we netjes over de dag.
*Televisie en kijktijd
Van alle kijktijd gemeten in Media:Tijd wordt 84% aan lineaire tv besteed. Bij jongeren is dat percentage lager: onder 13-19 jarigen is het aandeel lineair-tv 72% en onder 20-34 jarigen komt lineair tv-kijken uit op 71%. Dat ligt in lijn met het onderzoek dat Bindinc eerder deze week uitbracht. Ouderen kijken juist relatief veel lineaire tv: bij 50-64 jarigen ligt het aandeel lineair-tv op 89% en bij 65-plussers op 94%. Vrijwel alle lineaire tv-content wordt bekeken op een tv-toestel. Dat geldt voor alle doelgroepen.
Luistertijd
Op een gemiddelde dag luisteren we 2 uur en 48 minuten naar de radio en muziek. Een kwart van de luistertijd (42 minuten) bestaat uit luisteren tijdens het uitvoeren van betaald werk. Ook als we onderweg zijn en reizen met eigen vervoer staat vaak de radio aan: circa 12% van de totale luistertijd bestaat uit luisteren terwijl we onderweg zijn. Daarnaast zijn huishoudelijk werk (9% van de luistertijd) en eten en drinken (8% van de luistertijd) veel genoteerde activiteiten tijdens luisteren.
Het onderzoek
Media:Tijd is in het najaar van 2013 door onderzoeksbureau GfK uitgevoerd in opdracht van SCP, NOM, NLO, SKO en STIR. Het onderzoek is uitgevoerd door respondenten een dagboek in te laten vullen: 90% van de respondenten deed dit zelfstandig in een online dagboek, de overige 10% werd telefonisch ondervraagd over de voorgaande dag. Respondenten is gevraagd om in het dagboek hun tijdsbesteding in tijdvakken van 10 minuten invullen, waarbij alle activiteiten moesten worden vermeld die langer dan vijf minuten duurden.
Het tijdbestedingsonderzoek is gedurende vijf weken uitgevoerd in de periode van 9 september t/m 13 oktober 2013.
De populatie bestaat uit personen van 13 jaar en ouder in particuliere huishoudens in Nederland. De rapportage van Media:Tijd is gebaseerd op 2.947 respondenten.
BVA is inderdaad erg blij met de samenwerking tussen de jic’s en SCP. Een mooi voorbeeld hoe samenwerking kan leiden tot onderling beter vergelijkbare cijfers.