NLO staat voor Nationaal Luister Onderzoek en is opgericht vanuit een breed draagvlak van marktpartijen, aanbieders en afnemers van reclameruimte op radio (Joint Industry Committee). NLO kent vier participanten, die elk namens hun achterban richting geven en meewerken aan het beleid en de onderzoeken van NLO: RAB (radio-exploitanten), NPO (Nederlandse Publieke Omroep), BVA (Bond Van Adverteerders) en PMA (Platform Media-Adviesbureaus). Gezamenlijk vormen zij de stichting NLO, die de opdrachtgever van het luisteronderzoek is. Het doel van de stichting is om gezamenlijk een standaard en maatstaf voor media-aanbieder en –afnemer neer te zetten. Deze standaard moet betrouwbaar, valide, transparant en marktrelevant zijn. NLO is sinds 1 januari 2012 actief.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door GfK. De basis van het luisteronderzoek wordt gevormd door het radiologpanel.
Radiologs
Het luistergedrag wordt per kwartier gemeten met behulp van een radiolog (7.500 radiologs (dagboeken) per 2-maandelijkse periode). Deze radiolog kan zowel online als op papier worden ingevuld, naar gelang de voorkeur van de respondent. In 2016 is 92% online en 8% op papier ingevuld.
Kwalitatieve verbeteringen die sinds 2012 in het radiolog-onderzoek zijn doorgevoerd:
- Respondentbegeleiding van allochtone jongeren.
- Het gebruiken van een weegnorm naar ingeschatte luistertijd uit een nieuw beschikbare onafhankelijke bron, de Media Standaard Survey (MSS).
- Het meten van alle dagen in de tweemaandelijkse periode in plaats van 8 weken.
- Gelijke logs over alle perioden: ook tijdens vakantieperioden/vakanties in het buitenland vullen respondenten hun radiolog in.
- Het (deels) invoeren van het mobiele log (invullen van radiolog op smartphone of tablet).
De werving van het panel is opgesplitst in twee delen: werving middels telefonische RDD (Random Digit Dialing) en werving uit het GfK Online Panel (Access Panel). Het doel is om per jaar over minimaal 45.000 radiologs en 7.500 radiologs per 2-maandelijkse periode te kunnen rapporteren met een verdeling van circa twee derde deel afkomstig uit RDD en een derde deel afkomstig uit het Acces Panel. Bij de werving van de respondenten wordt een basisvragenlijst afgenomen, waardoor achtergrondkenmerken zoals geslacht, leeftijd en opleiding bekend zijn. Daarnaast bevat het eerste radiolog van elke respondent een zogenaamde leefstijlvragenlijst, die meer inzicht geeft in interesses en overtuigingen van de respondenten.
In het radiolog kruisen respondenten hun luistergedrag per kwartier aan. Naast de zender(s) die ze beluisteren, wordt ook gevraagd om de luisterplaats aan te kruisen (keuze uit ‘thuis’, ‘in de auto/onderweg’, ‘op het werk/school’ of ‘elders/weet niet’). Voordat de berekening van de luistercijfers begint, wordt voor elke respondent een weegfactor per dag berekend. Het weegproces is bedoeld om de verschillen in respons tussen diverse doelgroepen te corrigeren. De populatieaantallen waar naartoe wordt gewogen, zijn afkomstig uit de meest recente MOA Gouden Standaard en uit de MSS (Media Standaard Survey).
Tests met elektronische meters: meten op minuutniveau
Los van het radiologpanel lopen er geregeld diverse tests met elektronische meettechnieken, die inzicht in radiobeluistering op minuutniveau mogelijk maken. In 2012 en 2013 is een meterpanel actief geweest, die gebruik maakte van de Mediawatch van GfK Telecontrol. De resultaten van dit meterpanel zijn onder meer gebruikt om inzicht te bieden in reclamebereik. In 2014 en 2015 lopen er parallel aan het radiologonderzoek diverse tests voor het meten van radioluistergedrag op minuutniveau. Er wordt met name getest met apps op smartphones.
Het (passief) meten op minuutniveau is ook een belangrijk onderdeel van het nieuwe luisteronderzoek dat al geruime tijd gepland is. Helderheid is daar nog niet over. Het voorlopige plan is om het kijk-, luister-, lees- en internetonderzoek onder te brengen in een crossmediaal bereiksonderzoek. Een RFP voor dat onderzoek wordt in de loop van 2018 verwacht. Zie dit bericht op Mediaonderzoek.nl.