Vorige week heeft NOM in alle stilte een nieuw dashboard gelanceerd, waarin zowel bereik als oplage zijn verzameld van dagbladen, magazines en vaktijdschriften. In juli van dit jaar werd al een vooraankondiging gedaan, maar nu staat alles live en kunnen we daadwerkelijk aan de slag. De stilte rond de publicatie van het dashboard en de data is bewust gekozen omdat het werk nog niet helemaal klaar is. NOM wacht nu op NOBO, zodat straks papier- en digitaal bereik en oplage allemaal in een bron terug te vinden zijn. Een complexe operatie. Vandaar dat ik vandaag maar eens bij Irena Petric op de koffie ben geweest voor wat meer uitleg. Op naar het Mediahuis dus.
Sinds het samenvoegen van HOI en NOM is er hard gewerkt aan niet alleen de integratie van beide organisaties, maar ook aan de data die NOM en HOI produceren. Petric zegt dat bereik toeneemt in importantie, aangezien steeds meer uitgevers bereik als basis gebruiken voor het afrekenmodel. Ook De Telegraaf kondigde vorige week aan voor al haar merken over te gaan tot het CPM-model. Maar oplage blijft altijd wel bestaan. Niet alleen als benchmark, ook voor kleinere titels die lastig te meten zijn in een panelonderzoek is oplage nog altijd een belangrijke basis.
Mediamerken
NOM streeft ernaar om het bereik van mediamerken in kaart te breng, waarbij de verschijningsvorm niet van belang is. Een dagblad of magazine kan analoog (papier) gelezen worden of digitaal. En bij digitaal kan nog het onderscheid worden gemaakt tussen een replica en non-replica. De replica is een exacte kopie van de papieren uitgave, laten we zeggen een PDF. De non-replica is dat niet. De Telegraaf op Zondag bijvoorbeeld is niet in papieren vorm verkrijgbaar, alleen digitaal. In dat geval is er sprake van een non-replica. De websites vallen buiten de replica/non-replica definitie. Dat wordt gezien als een ‘feed’, oftwel een continu geactualiseerde uitgave. Een (non-) replica heet in dat jargon een ‘bundle’.
Matrix
Om tot een totaal van mediamerk te komen streeft NOM ernaar om de vier cellen in onderstaande matrix te vullen:
Het bereik van print blijft eigenlijk ongewijzigd. Dat komt uit de Print Monitor, zij het dat er een belangrijke dimensie is toegevoegd. Voorheen werd gevraagd of men een papieren titel gelezen had. Nu vraagt NOM of men een merk heeft gelezen afgelopen jaar en of dat op papier was, digitaal of allebei. Deze vragen zijn straks noodzakelijk als koppelvariabelen met het NOBO-onderzoek.
Oplage wordt gemeten op basis van de overgenomen HOI-methode, maar dan vereenvoudigd. De oplagecijfers worden gebruikt om de bereikcijfers robuuster te maken.
Bij digitaal worden in principe alle 150 door NOM gemeten merken voorzien van tags, waarmee zowel censusdata als bereiksdata uit het NOBO-panel gegenereerd kan worden. Dat is zoals gezegd nog niet gereed, dus tot die tijd volstaat NOM voor wat betreft de censusdata met de ‘oude’ HOI-gegevens over replica en non-replica. Niet alle 150 merken worden getagd, dat kan een uitgever zelf bepalen. Een uitgever hoeft dus niet mee te doen aan digitale censusdata.
Hiermee heeft NOM nu drie cellen van de matrix gevuld en heeft die gegevens nu samengebracht in een dashboard. Reports.nl is verantwoordelijk voor de bouw van dit dashboard, dat een openbaar/gratis gedeelte heeft een gedeelte dat alleen bestemd is voor abonnees en participanten van NOM. Het dashboard is webbased en werkt met alle moderne browsers, behalve met Chrome, want die ondersteunt geen Silverlight meer. Heb ik weer. Binnenkort wordt ook een HTML-5 versie afgeleverd, zodat Silverlight niet meer nodig is. Het startscherm ziet er in ieder geval zo uit:
Via overzichtelijke en eenduidige navigatie zijn de data eenvoudig naar boven te halen en exporteerbaar gemaakt naar Excel. Elk halfjaar komt er een nieuwe versie van de Printmonitor, de oplagecijfers worden elk kwartaal ververst en samengevoegd tot een voortschrijdend jaar gemiddelde. Jaarlijks komen ook de gecertificeerde jaarcijfers uit.
NOM en SKO
Als NOBO in de loop van dit jaar gereed is, kan ook de derde en vierde pijler van het dashboard worden gevuld en kan NOM beginnen met het fuseren van de data om uiteindelijk tot het bereik van mediamerken te komen. Het lijkt in grote lijnen op de STIR/NOM-fusie uit het verleden, maar daarin ontbraken de censusdata. Een betere vergelijking is die met het online video onderzoek SKO, dat eveneens onderdeel uitmaakt van het NOBO-onderzoek. Op termijn gaat SKO het TV-totaal en Online Videototaal samenvoegen tot een Videototaal. Ook daarin zullen mediamerken worden gerapporteerd. Het enige verschil is dat TV en online video geen ‘oplage’ hebben.
Mooi om te zien dat er in het Mediahuis bergen worden verzet om de werkelijkheid te kunnen bijbenen.